Van stollen naar stromen. Mijn speakersnotes D66 onderwijscongres 05 oktober 2013, Rotterdam

Laten we samen kennis maken, van stollen naar stromen…

 

Speakers notes Frans van der Reep, D66 onderwijscongres 5 oktober 2013, Rotterdam

 

Inleiding, Context

  • Bent u, als student, docent of als manager van een onderwijsinstelling, toe aan internet en e-learning en mobile learning? Ziet u de mogelijkheden en gebruikt u die ook? Hebt u een beeld van waar het onderwijs heen gaat? Hebt u wel eens op een rijtje gezet hoe internet uw onderwijsleven verandert? En bent u aan zet of laat u het gebeuren?
  • Internet is meer dan e-mail, shoppen, chatten en zoeken. Het zal als driver van sociale innovatie doel en inrichting van het onderwijs veranderen. Dit is nu aan het gebeuren. En daarom zijn we nu samen hier.
  • Internet dwingt bijvoorbeeld instellingen na te laten denken over management en control, over marketing & sales, operations, inkoop, werving & selectie. Internet creëert niet alleen een openbare hitparade van bedrijven en ziekenhuizen. Ook uw basisschool, middelbare school, ROC, universiteit of anders moet eraan geloven. Of u dat nu leuk vindt of niet.
  • Als alle informatie op straat ligt moeten we wellicht naar een systeem van examengeld in plaats van lesgeld?
  • Internet betekent presence management: hoe wilt u dat uw studenten u bereiken en wat willen uw studenten zelf? Bellen, mailen, chatten, sms, videoconferencing? Komt de student straks nog naar u toe, of zult u zich moeten presenteren als iemand die voor een student waardevol kan zijn?
  • Studenten bepalen een steeds groter deel van hun opleiding zelf. U kunt een briljante docent zijn met een fantastisch vak, maar als studenten dat niet weten, bent u weg. Hoe gaat u als docent dus uw personal marketing regelen? Wie niet gezien is is weg…En hoe vinden ze u en uw briljante vak?
  • Kijk naar de marketing successen van Amerikaanse universiteiten en hun MOOC’s. Die zijn inhoudelijk echt niet beter dan wat wij te bieden hebben.
  • Het gaat om interactie. Daarbij komt dat studenten geen zin hebben om in de ingewikkeldheid en regeltjes van grote onderwijsinstellingen te worden opgesloten. Zij kiezen rücksichtslos voor het beste aanbod, en het kost ze via internet slechts enkele seconden om vast te stellen of u het beste aanbod voor hen heeft, of niet.
  • En dat is nog maar het begin: internationale vergelijkingssites zijn er inmiddels. Het internet dwingt u daarom tot veel scherper neerzetten van uw aanbod als onderwijsinstelling. Dat geldt voor basisscholen. Dat geldt voor instellingen van hoger onderwijs. U zult zichzelf veel meer dan vijf jaar geleden met ‘buiten’ (collega-instellingen, buitenlandse concurrenten) moeten vergelijken. Voor met name hoger onderwijs geldt dat uw product in de internationale etalage komt. Dat betekent dat u zich zult moeten leren beperken tot waar u echt een topper bent. Internet maakt iedereen dus ook u tot verkoper die zijn waarde moet laten zien. Dat wil zeggen: een goed aanbod in de ogen van de student. Inzicht in de eigen ‘negens’ (talenten) en het vermogen activiteiten los te laten waarin u geen topperformer bent, wordt daarmee een persoonlijke strategische competentie van u als docent en van het management. Dat vraagt groot leiderschap.
  • Internet veroorzaakt daarmee een beweging waarin onderwijsinstellingen geen vakken/competenties meer vermelden, maar waarin de student definieert wat hij of zij wil leren. Studenten en op termijn ook scholieren kunnen de bestaande vakken/competenties erbij zoeken, dan wel als maatwerk bestellen. Ook studenten moeten dus goed nadenken en proactief zijn over wat ze willen en waar hun passie en talent zit. Als ze dat niet weten, hebben ze een probleem.
  • We krijgen een onderscheid in studenten die de vaste productiestraat kiezen (een lesprogramma volgens een vast rooster) en studenten die de regie in eigen hand nemen en in zelf gevormde groepen hun onderwijs organiseren. Wordt dit het verschil in kwaliteit van de instellingen voor hoger onderwijs?
  • Dat betekent ook heel praktisch dat onderwijsgebouwen er anders uit gaan zien. Veel minder klassen en veel meer zoals de google office met veel self-service als grondtoon.
  • In deze wereld is er geen ruimte voor onnodige bureaucratische complexiteit, en geldverslindend gebrek aan samenwerking die de instelling onmiddellijk uit de markt prijst. Het talent om talent te zien, het vermogen projectleider van je eigen carrière te durven zijn, en het vermogen om samen met anderen doelgericht te werken zijn – meer nog dan nu – kerncompetenties voor het onderwijsveld en voor de professionals die wij opleiden.
  • Wist u trouwens dat daar waar voor de hand liggende samenwerking niet tot stand komt er altijd geld te veel is?
  • Op welke termijn zullen we deze ontwikkelingen aan den lijve ervaren? Nu? Vijf jaar, drie jaar? Korter? Langer? Al met al een formidabele politieke, onderwijskundige en, vergist u zich niet, een persoonlijke uitdaging!

De rede tot nu toe is de tekst van een artikel dat ik daar in 2005 over publiceerde in onderwijs innovatief. De adoptie tijd van inzicht naar actie is dus minstens 10 jaar

 Internet creëert een eigen perspectief  

  • Misschien zouden we ons weer eens moeten afvragen  of ‘lenen’ wel bij studeren hoort. We mogen blij zijn dat er mensen zijn die kennis en kunde vergaren en ter beschikking brengen van een volgende generatie. Leren en studeren gaat qua betekenis veel verder dan het opbouwen van eigen skills en verdienvermogen. Geen leen maar loon!

Waar gaat het naar toe?

  • Er komen 4 soorten leersituaties:
    • Plaatsgebonden en niet-plaatsgebonden
    • Statisch en dynamisch
  • Plaatsgebonden, statisch is de klas
  • Niet plaatsgebonden ,statisch is bijv de MooC, weblectures. Dit is e-learning. Overigens vindt maximaal 40% van de studenten een talking head interessant genoeg om er max 12 min naar te kijken
  • Plaatsgebonden ,dynamisch zijn programma’s, bijv Peter Criellaard met IC. T onderwijs , ROC Zadkine.
    • Studenten, docenten en bedrijven lossen gezamenlijk (bedrijfs)problemen op op basis van gelijkwaardigheid.
    • Student moet er zelf achteraan
  • Niet plaatsgebonden, dynamisch
    • mobile learning
    • contextgebonden, practisch, op eigen niveau, bottom-up
  • Ik verwacht verschuiving naar mobile learning
    • ‘gat in de muur’ in India, informele leren. Dus niet de muur afbreken
    • Mobile learning is informeel, dynamisch, wisselende context, bottom-up
    • Mobile learning is decentraal, dit itt weblectures etc die centraal zijn
    • Leerdoel mobile learning: context herkennen, evalueren, ordenen
    • Het gaat om kennen, begrijpen, synthetiseren,analyseren, eigen creatie…
    • e-learning, old school onderwijs met andere middelen, kent die leer-circel niet en dient vooral als besparing gezien te worden.

 

Wat gaat er gebeuren

  • ont-institutionaliseren onderwijs. Elke student in Nederland heeft smartphone. Daarmee zijn bijv ICT afdelingen nauwelijks meer nodig
  • docenten zijn procesbegeleiders. Docent is aan zet. Veel reflectie nodig. Onderwijs cases komen vooral van geïnspireerde docenten die gaan voor betrokken studenten
  • docenten beoordelen en belonen
  • werken bottom-up
  • e-learning , geïmplementeerd door de staven gaat niet werken. 7000 bezoekers aan Educause in New York. Afgezien dat NL daar weinig te leren heeft komen er nauwelijks docenten

 

Nieuwe skills: mobile learning

Vuur wordt aan Vuur ontstoken, Jan Ligthart

  • vergroot betrokkenheid student
  • je leert authentiek in de eigen context op eigen locatie
  • we hebben docenten nodig die contexten kunnen duiden. Verbanden zien, interdisciplinaire competenties, consilience
  • we hebben informatievaardigheden nodig: opnemen, beoordelen, integreren van informatie
  • we moeten informatie presentabel kunnen maken
    • grafisch essay
    • infographics
    • movie graphics
    • deze informatie zijn studenten creaties op basis van verworven (digitale) kennis en informatieverwerking

 

 

 

 

Tot slot

  • geen les geld maar examengeld
  • weinig schriftelijke tentamens. In de praktijk meer context evaluaties. Docent beoordeelt
  • Inhoud, dus docent centraal. Dus terug naar vakgroepen
  • nadenken over contacturen systeem, accreditatie en inspectie
  • als Nederland de regie nemen. Anders word je voorbijgelopen door de marketing power van de Amerikaanse instituten

 

 

 

Aanvullend materiaal

 

Dikkers, S. (2012). Mobile media learning: amazing uses of mobile devices for learning, Pittsburgh, PA: ETC Press.

 

Voorbeeld 1. Beetles, beasties.

 

Ubiquitous games voor biologie. UbiqGames = casual, educational games MIT. Snel te leren, te spelen in iedere browser, spelers loggen in, voortgang vastgelegd op server. Spelers spelen 5 – 10 minuten per sessie. Docentportal toont de resultaten per student.

 

Invasion of the Beasties is een game op de smart phone, studenten spelen het in hun eigen tijd in de bus, thuis etc. Opgebouwd in verschillende levels met testvragen. o.a. onderwijs in genetics (Mendel) RNA, evolutie onder eiland hoppers.

De betrokkenheid en motivatie van studenten wordt vergroot. Concepten worden beter begrepen en kunnen worden geïntegreerd in de gewone lessen. 

 

Voorbeeld 2. Mystery trip: 4 daagse (virtuele trip) met steeds wisselende opdrachten tijdens de tocht, doel het landschap leren kennen. Wilderness of Maine. Interactieve adventure, een (kano) tocht 1920 – 1940. Authentieke setting en met aandacht voor het verbeteren van de technische vaardigheden (kanoën en bouwen van kamp- en kookvuur).

 

Outdoor AR game met verborgen “parels”/diamanten als beloning. Gemaakt met MIT Outdoor AR platform

 

Voorbeeld 3 Mentira: prototyping language – Spaans leren. Binnen een verhaal. Je moet de naam zuiveren van de familie, die van moord is beschuldigd. Je kunt het overal op de wereld pelen, maar dan mis je de locale component. Authentieke taal, realistisch en relevant op de oorspronkelijke plaats. Combinatie met historische fictie. Lijkt erg op Where in the World is Carmen San Diego. De speler leest een tekst van een virtueel karakter, krijgt keuzes en geeft antwoord. Dialogen, puzzels, quizzes. 

Lijkt erop dat je eLearning module vertaalt naar mobiel, maar niet echt mobiel augmented learning is….. maar wat geeft dat als je Spaans leert en op een motiverende manier.

 

Voorbeeld 4. Civic participation – place based design People, Places and Stories (PPS).

 

Onderzoeken van culturele en ecologische thema’s en issue’s in hun lokale gemeenschap. 

Daarover foto exposities, games, community events en digitale verhalen maken en publiceren. (persoonlijke ervaringen delen)

 

 

 

Michael Sean Gallagher, Incessant Motion Through Space: Mobile Learning Field ACtivities in The Humanities, 2013.  Kindle eBook.

 

Michael Sean Gallager website: http://michaelseangallagher.org

En speciaal Mlearning http://michaelseangallagher.org/mlearning/

 

 

Voorbeeld 5. Onderzoek naar geluid 1 dag in Seoul.

Voorbeeld 6. Geschiedenis van een familie. Hyan Family Seoul

Voorbeeld 7. Urban space and motion New York, legt een route af door de stad en legt vast wat hij ziet en hoort = video

Voorbeeld 8. Zuid Korea een reis per trein, bus. Een geografische trip. 

 

 

Selectie artikelen over internet&onderwijs lectoraat digital world, hogeschool Inholland

Internet creëert een eigen perspectief   (2005)

 

Vraagsturing. De professional aan zet 

 

Get in or get lost 

 

Hoe belangrijk is de docent nog?

 

Internet en het (hoger) onderwijs, deel 1

 

Internet in het onderwijs over sociale media, deel 2

 

Voodoo learning:

http://www.scienceguide.nl/201305/voodoo-learning.aspx

 

De scriptie als cadens in concert

 

http://www.fransvanderreep.com/2013/09/02/uitzichten-voor-het-wetenschappelijk-onderwijs-de-internettijd/

 

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply