Get in or Get Lost, een visie op onderwijs in de digitale wereld (2010)

“Get in or get lost”

Mijn  visie op hoger onderwijs 2.0 

Mijn  visie op hoger onderwijs 2.0

 

 

 

 

 

De impact van digitalisering op de leraar, het curriculum en op de organisatie van onderwijsinstellingen valt niet te onderschatten. Digitalisering is een gegeven en achterblijven is geen optie in ‘the war for talent’. Internet creeert een eigen perspectief. Dat was in 2004 zo. Dat vind ik nog. (http://www.inholland.nl/NR/rdonlyres/E4E743E0-53BF-441B-BD37-AA2E115528C3/0/Internetcreëerteeneigenperspectief.pdf).

De leraar wordt belangrijker

Ik denk dat de ‘leraar’ met het digitaliseren van het onderwijs alleen maar belangrijker wordt. Even een parallel. Toen SPSS uitkwam in de jaren ’80 voelden de statistici zich bedreigd omdat zij vreesden overbodig te worden. Het tegenovergestelde bleek waar. Uiteraard werden de routineklussen overgenomen door het programma, maar door SPSS moest je wel beter worden in je vak. En voor degenen die die stap hebben gezet en zich verder hebben ontwikkeld is de baan alleen maar leuker en rijker geworden.

Voor het hoger onderwijs voorzie ik een soortgelijke beweging. De ‘toonladders’ van het vak kun je vaak zelf leren via e-learning. Maar voor het maken van eigen muziek heb je een coach nodig, de leraar 2.0, die je daarin leidt of begeleidt, al naar gelang.

Achterlopen is funest

Met het digitaliseren van het onderwijs komen we denk ik steeds meer in de wereld van John Lennon terecht: “Life is happening to you while you are busy making other plans”. Voor mij betekent dat concreet: steeds minder grootse plannen maken met lange looptijden en niet wachten tot je alles weet of begrijpt. Gewoon beginnen met kleine aanpassingen, goed luisteren of de resultaten de goede kant op gaan en direct stoppen als dit niet zo is. Dit bottom-up prototyping is inmiddels een werkelijkheid voor veel bedrijven. Voor het onderwijs komt het er ook aan.

De hoger onderwijsinstelling moeten goed opletten welke kennis de markt vraagt. Achterlopen betekent verlies aan studenten of dat de student de kennis ‘buiten’ gaat halen. En dan word je als onderwijsinstelling een accrediteringsmachine. Dat lijkt me niet de bedoeling. Nu de contouren van het effect van internet op het hoger onderwijs zichtbaar worden, moeten we die elementen van onderwijsdigitalisering waar we het al redelijk over eens zijn, gaan implementeren. Immers, wie wil glimmen moet poetsen. Ik noem twee besluiten die we nu zouden kunnen nemen en uitvoeren.

Digital doing van de docent

We zouden ten eerste in de functiebeschrijving van docenten hun ‘digital doing’ capabilities kunnen expliciteren en er een onderdeel van de planning- en beoordelingscyclus van kunnen maken. ‘Digital doing’: je moet met internet kunnen omgaan net als vroeger met de bieb. Het is ook wel handig als je weet wat begrippen als chatten, swarming en twitteren inhouden. Dit kan door middel van elektronisch toetsen van de kennis, vaardigheden en houding van docenten. De score levert een knip op voor je salarisschaal.

Ten tweede, ik denk ook dat universiteiten en hogescholen zouden moeten stoppen om te proberen ICT-bedrijven te zijn. Ze hebben allemaal hun eigen websites, studentvolgsystemen, blackboards, salarisadministraties en (e)-HRM-systemen. Waarom? Het brengt de aandacht op de verkeerde zaken en brengt de overhead aan de macht. Bovendien is het nodeloos duur en hindert het de samenwerking tussen instellingen.

Ik zou zeggen: maak een startpagina met instellingen en maak een ICT-cloud onder regie van een club van verstandige mensen, stop met geldverslindende ICT-implementaties en bundel deze acties op het gebied van de organisatiekant. Aan de productiekant moet je voorop lopen. Laat je daarin vooral ook leiden door wat studenten nodig hebben en in de praktijk gebruiken rond het thema elektronische leeromgeving en digitaal leren.

Als bedrijfsjongen heb ik geleerd dat waar voor de hand liggende samenwerking niet tot stand komt, mensen doorgaans te veel geld hebben. Uiteraard geen opvatting waar je vrienden mee maakt, maar ik zou benieuwd zijn naar wat er gebeurt als je ICT-budgetten zou halveren aan die organisatiekant van ICT en de focus op een gezamenlijk ‘smart grid’ zou richten.

Gelukkig lopen er in Nederland diverse initiatieven op dit moment die deze kant opgaan. Dat is ook hard nodig als je denkt aan de nog steeds bestaande Lissabon-ambities. Eén keer een Albanië in Europa is genoeg. Het kan toch niet waar zijn dat Alexander Rinnooy Kan gelijk heeft in zijn ‘virtuele jaaropening van NEWS’ dat je voor goed onderwijs naar het buitenland moet

Impact op curriculum

Ook is er de komende tijd veel aandacht nodig voor de impact van internet op de inhoud van het curriculum. Eén van de thema’s in dit verband, direct getriggered door het web, is het ontstaan van nieuwe ordeningen. Nieuwe combinaties ontstaan uit oude vakken. ‘Aardwetenschappen’ in Amsterdam is er een goed voorbeeld van, een combinatie van aardrijkskunde, natuurkunde, biologie en ongetwijfeld nog andere disciplines. ‘Presencing’ zal tot andere classificaties leiden in wetenschap en onderwijs (voor meer hierover zie hier). Ook Business vakken als marketing zijn fors aan het schuiven door de komst van Internet.

Ligt hier een taak voor accrediteringscommissies om dit ‘mee te nemen’ en zijn die hier voor toegerust? Hoe is bijvoorbeeld e-Health opgenomen in het medisch curriculum? Blijven dat hobby’s van de voortrekkers binnen de school of kijken we hier systematisch naar? Hoe zijn deze zaken bestuurlijk belegd?

War for talent

Wat ik daarnaast beter zou willen begrijpen is hoe internet het proces van identiteitsvorming van u, mij en onze kinderen beïnvloedt. Uiteraard is al die kennis er, daar ben ik van overtuigd, maar ik ken geen boekje waarin dat handzaam en met de beschrijving van praktische consequenties voor de inrichting, toonzetting van het onderwijs en van het pedagogisch proces staat beschreven. Wellicht kan de VSNU of HBO-raad het initiatief nemen om deze kennis die nu over verschillende wetenschappelijke disciplines versnipperd is, bij elkaar te brengen?

Bedrijven zijn druk bezig na te denken hoe ze de generatie Y kunnen bereiken en in the war for talent aan zich binden. Uiteraard houden marketing & communicatie afdelingen van onderwijsinstellingen zich hier ook mee bezig. Maar ik denk dat ook het hart van het onderwijsbedrijf, de leraar, hier over moet nadenken en de docent ook gevoed moet worden. Niet als onderdeel van de PR en marktstrategie, maar als onderdeel van een visie op het onderwijs.