Hoe kijk ik om me heen en wat zie ik dan? (2012)

Hoe kijk ik om me heen en wat zie ik dan?

“als je het eenmaal ziet, zie je het overal”, Johan Cruijff

 

Er wordt mij regelmatig gevraagd hoe ik aan mijn inzichten kom. Dit wordt dus is een ander soort blog dan de andere. Deze gaat namelijk over mij en met name over mijn antwoord op de vraag waar ik de inhoud van mijn blogs vandaan haal. Een methodologische verantwoording.

Ik lees niet veel meer. Geen boeken. Geen artikelen. Wat ik wel veel doe is (onbevangen) kijken, referentiegesprekken voeren en heel veel luisteren naar heel veel en ook heel verschillende mensen op geheel verschillende maatschappelijke plekken. Ik hoor graag mensen uit. Ik ben natuurlijk ook opgeleid in een aantal disciplines en ik breng mijn levenservaring mee.

Mijn kernvraag is wat de impact is van internet (en digitale media) op leven en werk. Dat kan gaan over impact op de politiek, op de zorg, op onderwijs, op persoonlijke ontwikkeling en identiteitsvorming maar ook over business modellen, marketing, ict, innovatie, organisatie en ‘finance’. Kortom, alles komt voorbij. Door de onderzoeksvraag zo te stellen wordt ‘presencing’, dat wil zeggen de vraag stellen in een bredere context, een natuurlijke houding en ontstaan er als vanzelf nieuwe combinaties en nieuwe invalshoeken voor onderzoek.

Waar ik vooral naar op zoek ben is de interne logica van wat ik zie. Waarom zijn de ontwikkelingen zoals ze zijn. Wie heeft er belang bij. Wat is het patroon.

Vanuit die interne logica kom ik tot taxonomieën, simpele patronen die ordening brengen in de veelheid van observaties en die als organiserend handvat werken. Dat kan een “twee bij tweetje zijn”, of een “van.. naar uitspraak”. “Moeten wordt ont-moeten” (1996), “hardware oplossingen worden steeds meer software oplossingen” (2002) of “virtual fosters physical” (2000) zijn hier voorbeelden van.

Metaforen verhelderen het beeld vaak. Bijvoorbeeld de metafoor van “Terug naar de Middeleeuwen” (1995) die ik gebruik om over te brengen op anderen wat ik meen te zien. Wanneer je bijvoorbeeld naar de pianist Wibi Soerjadi kijkt als internet ondernemer of naar de Keukenhof als ‘branding platform’ dan snap je veel concreter wat internet doet met business modellen.

Om die patronen te zien maak ik vaak gebruik van “consilience”. Consilience is het vermogen om patronen in het ene werkveld als bruikbaar te herkennen in het andere. Je kunt bijvoorbeeld de stromingsleer van vloeistoffen uit de natuurkunde toepassen op het rekenen aan files in het verkeer. Als je dit leest snap je ook onmiddellijk dat dit kan. Dit komt omdat de interne logica van het probleem hetzelfde is. In artikelen en bijdragen over diverse onderwerpen en vraagstellingen zul je dan ook de zelfde onderliggende kernfiguren en plaatjes aantreffen. In veelheid eenheid zien.

Natuurlijk zijn die patronen behoorlijk abstract en vormen eigenlijk een visie, zo je wilt een hypothese. Daarom praat ik veel met mensen en speur ik naar aardse, praktische vormen die waarin je zo’n patroon terug ziet komen. Zo sprak ik al in 2000 over crowdsourcing en crowdfunding, de woorden bestonden nog niet overigens bij mijn weten, formuleerde in 2004 dat de moneyskype, het woord dat ik gaf aan wat later crowdfunding werd genoemd, er zou komen en zag die kort daarna inderdaad via het internet in praktische vorm.

Repeteren van kennis en leren van consilience: patronen herkennen in andere contexten. Dat is de uitdaging. Heeft te maken met creativiteit, durven gaan naar andere contexten, zelfvertrouwen, visie. Ook intrinsiek leren: leren verbinden met jezelf. Daarbij staat eenieder deelname in het “”discourse” van de wetenschap vrij. De gevonden patronen staan open ter discussie. Wetenschap als discussieveld volgens de regels.

De stap van abstract patroon naar aardse vorm noem ik ook wel ‘” jakobsladder”. Die ladder, een beeld uit het oude testament, wees naar de hemel (visie) maar stond met zijn voetjes op de grond.

Het punt dat ik wil maken is dat bij werkelijke vernieuwing er op dat moment nog niets concreets te zien is en dat het waarnemen van feiten niets oplevert. Die zijn namelijk er nog niet of de feiten zijn er wel maar die worden anders geïnterpreteerd, verkeerd begrepen of niet herkend. Wetenschap kan ook helemaal niets met echt nieuwe visie. Er zijn geen peer-2-peer referenties. Er is geen ondersteunend empirisch materiaal. Er is alleen de interne logica van de beweging, vaak ook nog gestuurd door nieuwe technologie. Heel vaak gaat het dus om “leren kijken” en opnieuw snappen wat je ziet.

De consequentie van dit alles is dat mijn artikelen en boeken niet in de bekende hokjes passen en in een veelheid van verschillende tijdschriften zijn gepubliceerd. In ons lectoraat Digital World werken we zo met een groep van personen, dagen we elkaar uit te leren kijken, te “ver-staan”, anders te kijken, en zoeken we voortdurend naar aardse, praktische, patronen vormen van eerder beschreven patronen. Dat levert veel artikelen, blogs en prikkelende vergezichten in de tijd op. Door een participatieve manier van samenwerken in een netwerkstructuur op basis van overeenstemming over de interne logica van de beweging vormt iedere fellow van het lectoraat een node in het netwerk die drager van kennis en inzicht is maar waar tegelijkertijd om heen georganiseerd kan worden. Dat is tevens een garantie voor continuïteit met betrekking tot nieuwe inzichten als bestaande. Daarnaast ontstaat en blijft er eenheid in “the body of knowledge”: We maken school en zijn daarin extern en intern herkenbaar.

Voor organisaties die wij adviseren levert onze werkwijze forse tempowinst op en kostenreductie. Kostenreductie ontstaat omdat we in een vroegtijdig stadium kunnen aangeven welke kant het niet op moet en we vanuit een consistente visie denken.

In ons onderwijs neem ook ik de rol op van ‘menselijke browser’, precies zoals het internet werkt. Immers, als je achter je pc gaat zitten en je doet niets gebeurt er ook niets. Als je dus bij mij in de klas zit en je doet niets en je blijft steken in een consumptieve houding, je stelt geen vragen bijvoorbeeld, gebeurt er niets. Vraagsturing en vraagbundeling is de norm. Eigenlijk betekent dit voor het onderwijs de keuze voor open space waarin eenieder zijn eigen onderwijs maakt. Dat is het ideaal van vraag-gestuurd onderwijs.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 Comment

  1. Gea Boon March 2, 2012 1:32 pm  Reply

    Dank je wel Frans voor deze geweldige blog. Toevallig? heb ik gisteren Hans Versteegh gesproken en het over jou en je visie (manier van Kijken) gehad. Hierom zal ik hem dan ook attenderen op deze overzichtelijke letters. Je raakt de kosmos en bent weer terug op aarde, en zo is het, simpel zat. Als Kijker zeg ik altijd: er bestaan geen lijnen, dus out of the box is niet zo ingewikkeld. Maar tegen jou wil zeggen: wat fijn dat je dit met ons wilt delen, dank je wel Frans, je bent Leermeester én Leerling heb ik net getwitterd. Voor mij ben je een inspiratiebron.

Leave a Reply to Gea Boon Cancel reply